Van meertaligheid een troef maken met een talenpaspoort? We tonen je hoe dat kan!
Een talenpaspoort toont alle talen die je leerlingen actief of passief kennen. Echte talen, dialecten, geheimtaal,.. Het paspoort vertelt je met wie en in welke context je leerlingen die taal gebruiken en wat ze erbij voelen. Het Onderwijscentrum Brussel maakte een handig stappenplan voor de opmaak van zo’n paspoort. Je vindt het hier.
Begin je met je klas aan een talenpaspoort? Maak dan duidelijk aan je leerlingen dat je een ruime definitie van talen gebruikt. Zo zijn dialecten ook een taal. Of mogen je leerlingen ook een taal noteren waarvan ze maar enkele woorden kennen.
Hebben je leerlingen hun paspoort afgewerkt? Bespreek het dan ook met hen. Enkele vragen die je kan stellen zijn:
- Wie noteerde Frans? Engels? Italiaans? …
- Komen je voorkeuren voor een taal overeen met hoe goed je de taal kent?
- Houdt iedereen van dezelfde talen?
- Heeft iemand muziek/dans /beeld/kunst als taal genoteerd?
Nadien kan je alle informatie bundelen in een gezamenlijk talenpaspoort. Dit kan je bijvoorbeeld doen door klasbeelden te maken. Die geven een overzicht van de talen die je leerlingen thuis spreken, die ze buiten de school spreken, die ze het liefste spreken, …