Nederlands leren: Brusselaars doen het massaal.
Maar waarom eigenlijk? Wat verwachten ze? Worden hun verwachtingen waargemaakt? En vanaf wanneer?
Twee jaar lang voerde het Huis van het Nederlands Brussel een motivatieonderzoek bij Brusselse NT2-leerders.
Dat leidde tot 9 vaststellingen en 5 aanbevelingen voor meer succesvolle NT2-trajecten.
Vaststelling 1 → Grote verwachtingen, weinig concrete plannen
Vaststelling 2 → (beter) Nederlands = (beter) werk
Vaststelling 3 → Een betere toekomst voor de kinderen … in Vlaanderen?
Vaststelling 4 → Nederlands leren, geen doel op zich
Vaststelling 5 → De ontgoocheling: weinig gebruik en weinig contacten
Vaststelling 6 → De ene NT2’er is de andere niet
Vaststelling 7 → De slaagcijfers: een gemengd beeld
Vaststelling 8 → NT2-onderwijs op maat van hoogopgeleiden?
Vaststelling 9 → Trajectbegeleiding werkt
De belangrijkste bronnen van dit onderzoek zijn:
- twee grote bevragingen bij in totaal 4.139 unieke NT2-leerders: de eerste eind 2020/begin 2021, de tweede in de zomer van 2022
- data-analyse van 11.842 trajecten NT2 in de Kruispuntbank Inburgering
- focusgroepsgesprekken met 115 cursisten NT2
- diepte-interviews met 35 cursisten NT2
De vaststellingen
Brusselaars die starten met Nederlands leren, zijn overtuigd van het belang van Nederlands in Brussel. Ze hebben hoge verwachtingen van wat een betere kennis van het Nederlands allemaal kan opleveren.
Opvallend: die hoge verwachtingen zijn heel abstract. Hoe een betere kennis van het Nederlands hun leven zou kunnen verbeteren, of welk leertraject daarvoor nodig is? Daar hebben de respondenten vaak geen idee van. De motivaties van de starters zijn eerder vaag.
Het belang van een goede kennis van het Nederlands, ‘kennen’ de respondenten vooral ‘van horen zeggen’. Dat het relatief is, beseft de meerderheid: zonder Nederlands kan je ook je plan trekken in Brussel.
Stelling: Nederlands is belangrijk in Brussel | ||
Akkoord | Waarvan helemaal akkoord | |
Bevraging eind 2020 | 93% | 61% |
Bevraging zomer 2022 | 91% | 58% |
Stelling: Zonder Nederlands kan je ook je plan trekken in Brussel | ||
Akkoord | Waarvan helemaal akkoord | |
Bevraging eind 2020 | 79% | 27% |
Bevraging zomer 2022 | 85% | 37% |
C’est essentiel en Belgique
It has been on my to-do list for a long time
Envie de développer mon néerlandais pour plus tard
C’est normal
Werk en vooral beter werk. Dat is wat de meeste startende NT2-leerders verwachten van een betere kennis van het Nederlands. Maar ook hier geldt: slechts een minderheid formuleert een concrete werkgerelateerde aanleiding om NU te starten met Nederlands. In hun motivatie blijven de leerders opnieuw heel algemeen. Taalleerders die Nederlands leren om hun werksituatie te verbeteren, doen dat soms op individueel initiatief, maar een deel van hen is ook doorverwezen door een arbeidsmarktbegeleider of door de eigen werkgever. In 2022 gold dat voor respectievelijk 14 en 16%.
Stelling: Als ik beter Nederlands ken, zal ik een betere job vinden | ||
Akkoord | Waarvan helemaal akkoord | |
Bevraging eind 2020 | 91% | 65% |
Bevraging zomer 2022 | 89% | 65% |
Ik start NU met Nederlands leren want …
I want to find a job
I strongly believe it’ll be a great asset in my CV
Je pense que ce serait un atout professionnel
(Beter) werk vinden is de unieke incentive om NU te starten met Nederlands | ||
Werk vinden | Promotie of eisen op het huidige werk | |
Bevraging eind 2020 | 12% | 12% |
Bevraging zomer 2022 | 14% | 16% |
De beslissing om te starten met Nederlands te leren is gestimuleerd door een externe partner | ||
Mijn baas | Een arbeidsmarktbegeleider | |
Bevraging eind 2020 | 18% | 11% |
Bevraging zomer 2022 | 14% | 9% |
→ Voor sommige taalleerders is werk niet de unieke incentive, maar maakt het wel deel uit van hun bredere motivatie. Tellen we die erbij dan zien we bijvoorbeeld in 2020 dat 21% van de taalleerders Nederlands leert om nieuw werk te vinden. 17% leert Nederlands voor promotie of door eisen op het huidige werk.
Ter informatie: Het aandeel werkzoekenden in het totaal aantal ingeschreven cursisten daalt van 65% in 2018 naar 53% in 2022. Tegelijkertijd stijgt het aandeel werkenden van 26% naar 35%. |
Kinderen begeleiden in hun schoolcarrière is, na werk, een van de belangrijkste motivaties om Nederlands te leren en vaak een concrete trigger om ermee te starten. Tot daar weinig grote verrassingen.
Wél verrassend is het groot aantal respondenten dat hun toekomst in Vlaanderen ziet. Voor werk, beter werk, of de schoolcarrière van de kinderen, maar ook algemeen door het positieve imago van Vlaanderen als fijne, veilige, groene en propere leefomgeving.
De schoolcarrière van de kinderen is de unieke incentive om NU te starten met Nederlands | ||
Unieke incentive | Een incentive in combinatie met andere | |
Bevraging eind 2020 | 7% | 14% |
Bevraging zomer 2022 | 13% | - |
Wat is jouw link met Vlaanderen? | |
Ik werk in Vlaanderen of ik wil er later werken | 25% |
Ik woon in Vlaanderen of ik wil er later wonen | 26% |
→ In totaal geeft 40% een link met Vlaanderen aan — (willen) wonen, werken of een combinatie ervan. Slechts 20% zegt expliciet geen enkele band met Vlaanderen te hebben.
Voor de respondenten is Nederlands geen doel op zich, maar een middel om andere levensdoelen te bereiken.
De doelen die ze via een betere kennis van het Nederlands willen bereiken, zijn de algemene doelen die zowat alle volwassenen nastreven in hun leven:
- (beter) werk vinden
- een mooie toekomst uitbouwen voor hun kinderen
- wonen in een aangename leefomgeving
- een warm persoonlijk netwerk uitbouwen
Een betere kennis van het Nederlands kan bij elk van die doelen een rol spelen, maar is nooit het enige element op weg naar het doel. Nederlands is een deel van de puzzel. En dus kan de motivatie om Nederlands te leren, en de mate waarin iemand daar energie en tijd kan en wil insteken, evolueren, en snel.
Zeker in de Brusselse context — waarin Nederlands voor geen van die grote levensdoelen absoluut noodzakelijk is — betekent dit dat het leertraject van veel NT2-leerders met horten en stoten verloopt.
Ter illustratie: in 2022 vroegen we aan de cursisten in een VDAB-taalbad in welk jaar ze hun eerste NT2-cursus volgden. Het ging om een taalbad op niveau 2.3 – halverwege B1. We stelden vast dat ze bijna allemaal jaren geleden voor het eerst Nederlands leerden en dat er daarna heel wat onderbrekingen volgden.
In welk jaar volgde jij je eerste cursus NT2? | |||||
2006 | 2007 | 2008 | 2011 | 2012 | 2019 |
2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Tijdelijke onderbrekingen van de lessen Nederlands zijn in de Brusselse context wellicht onvermijdelijk, en hoeven ook geen probleem te zijn, zolang dit:
- geen definitief einde betekent van het leerproces voor wie het Nederlands echt nodig heeft;
- geen herhaaldelijke terugval op een lager niveau betekent.
Dat laatste gebeurt in Brussel echter al te vaak.
Ik ben gestopt met Nederlands leren want …
J’ai trouvé un travail et ça me prend du temps – c’est bête
Competing priorities
Ik leer nu Engels
Ik heb een pauze genomen omdat ik te veel werk had met de avondlessen en een andere opleiding voor mijn job
Autres responsabilités
Dat veel Brusselse NT2-leerders zo’n hobbelig parcours rijden, heeft ook veel te maken met één grote ontgoocheling bij zowat alle cursisten die we spraken: het uitblijven van reële kansen om het Nederlands te gebruiken.
Die ontgoocheling noteerden we zelfs bij succesvolle cursisten op de hogere niveaus. Ook zij spreken vaak enkel in de NT2-les Nederlands of in een expliciete oefencontext zoals een conversatietafel.
Ze betreuren vooral dat ze daarbuiten geen nieuwe kennissen — laat staan vrienden — hebben gevonden. En dat terwijl betere contacten deel uitmaken van de grote verwachtingen van de starters. Kennismaken met Nederlandstaligen is soms zelfs de concrete aanleiding om effectief te starten met Nederlands.
Voor de meeste starters horen die betere contacten bij hun doelstellingen: ze willen betere contacten op het werk, op de school van de kinderen en — in mindere mate — in de vrije tijd of in de buurt. Maar die blijven dus veelal uit.
Stelling: Als ik beter Nederlands ken, zal ik betere contacten hebben met mijn omgeving | ||
Akkoord | Waarvan helemaal akkoord | |
Bevraging eind 2020 | 83% | 46% |
Bevraging zomer 2022 | 73% | 33% |
Nieuwe mensen leren kennen die Nederlands spreken is de unieke incentive om NU te starten met Nederlands | ||
Unieke incentive | Een incentive in combinatie met andere | |
Bevraging eind 2020 | 7% | 18% |
Bevraging zomer 2022 | 17% | - |
Ik ben NU gestart met Nederlands want …
I am working with Dutch people, so I want to communicate with them
I want to form stronger bonds with Dutch speaking colleagues
Je travaille avec des Flamands et je n’arrive pas à m’exprimer en néerlandais
Ik zou graag echte conversatie hebben met de leraar van mijn zoon
✘ Heeft Nederlands leren iets veranderd in uw leven?
No, there are no opportunities to keep speaking
Par contre mon niveau est insuffisant pour entreprendre une vraie conversation en néerlandais
No, Dutch is incredibly difficult en no use in Brussels
✔︎ Heeft Nederlands leren iets veranderd in uw leven?
Oui, je comprends mieux la communication avec l’école de mes enfants, la TV…
Yes, I talk to my family now in Dutch
Oui, j’ose parler en néerlandais avec mes collègues flamands et je peux mieux suivre des réunions en néerlandais
→ Dat het zo lang duurt voor ze het Nederlands dat ze leren ook effectief kunnen gebruiken in betekenisvolle, functionele contacten, is de grootste, en steeds terugkerende ontgoocheling waarover cursisten en oud-cursisten ons vertelden.
Maar ook het omgekeerde is waar: wie wel enthousiast is over het taalleertraject, verwijst daarvoor vaak naar de betere contacten in een brede omgeving.
Het onderzoek vond weinig duidelijke verschillen in motivatie bij specifieke categorieën taalleerders. We vonden geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen, werkenden en werkzoekenden, jongeren en ouderen, enzovoort.
Wat we wel vaststellen, zijn 2 clusters van persoonskenmerken die elkaar versterken en leiden tot specifieke accenten in de motivatie.
Aan de ene kant zien we een grote groep hooggeschoolden, doorgaans met een behoorlijke kennis van het Engels — al dan niet in combinatie met Frans.
Die groep:
- is doorgaans minder overtuigd van het algemene belang van het Nederlands in Brussel;
- gaat er minder vanuit dat een betere kennis van het Nederlands (automatisch) leidt tot een betere job;
- verwacht veel op het vlak van nieuwe contacten en netwerken.
Daartegenover staat een iets kleinere groep middengeschoolden met een diploma hoger secundair onderwijs, doorgaans moedertaalsprekers Frans, en vaak met Belgische nationaliteit en/of een schoolcarrière in het Brussels (Franstalig) onderwijs.
Die groep:
- is opvallend overtuigd van het belang van het Nederlands in Brussel;
- verwacht veel op vlak van tewerkstelling;
- verwacht minder als het op nieuwe contacten (los van de werkvloer) en culturele ervaringen aankomt.
Cluster Engelskundig & hoger opgeleid | Cluster moedertaal Frans & HSO-diploma | ||
Akkoord (helemaal) | Akkoord (helemaal) | ||
Nederlands is belangrijk in Brussel | 75% (30%) | 99% (77%) | |
Als ik beter Nederlands ken, zal ik een betere job vinden | 79% (51%) | 94% (72%) | |
Als ik beter NL ken, zal ik betere contacten hebben met mijn omgeving | 92% (64%) | 75% (38%) |
We zagen al dat Brusselaars gemotiveerd zijn om Nederlands te leren, er veel van verwachten, maar gaandeweg ontgoochelingen oplopen: ze krijgen weinig of geen kans om het Nederlands te gebruiken, hun succeservaringen buiten de NT2-klas blijven lang uit.
De vraag is: hebben die — typisch Brusselse? — tegenslagen een impact op het resultaat van hun traject?*
Werpen we een eerste vergelijkende blik op de vorderingen van NT2-cursisten in Brussel en in Vlaanderen, dan lijkt dat inderdaad het geval. In Brussel zijn er
- meer cursisten die geen (formele) vorderingen maken
- minder cursisten die minstens het niveau A2 behalen
We zien in Brussel meer afhakers bij het begin van het traject, meer bepaald binnen de basismodules 1.1 en 1.2. Maar wie volhoudt tot aan het examen, slaagt zelfs iets vaker dan in Vlaanderen.
Een belangrijke verklaring voor het verschil ligt in het feit dat de Vlaamse cursistenpopulatie veel meer inburgeraars telt. Zij moeten volgens de huidige regelgeving verplicht het niveau A2 halen. Daarbij kunnen ze steunen op de trajectbegeleiding van de Agentschappen Integratie en Inburgering. Tellen we de inburgeraars niet mee, dan zijn de globale resultaten in Brussel inderdaad beter dan in Vlaanderen.
Is er dan geen reden tot bezorgdheid in Brussel? Toch wel.
- De niet-inburgeraars in Brussel — die het daar beter doen dan in Vlaanderen, maar nog altijd minder goed dan de inburgeraars waar dan ook — zijn een dubbel zo grote groep als de inburgeraars in Vlaanderen. Dat meer dan de helft van hen het basisniveau A2 niet lijkt te halen, moet ons wel degelijk zorgen baren.
- Een tweede reden tot bezorgdheid ligt in het veel grotere aandeel hooggeschoolden in Brussel dan in Vlaanderen. Een hoge scholingsgraad is de beste voorspellende indicator voor succes in de NT2-klas. Het hogere aandeel hooggeschoolden in Brussel zou net méér succesvolle trajecten moeten opleveren.
*Opgelet: in dit onderzoek konden we alleen de resultaten meten die geregistreerd zijn door het Nederlandstalig volwassenenonderwijs. Taalvorderingen die via andere, formele of informele, circuits gemaakt worden, blijven dus buiten beeld.
Cursisten die niet deelnemen aan de examens van hun eerste lesmodule | |
In Brussel | In Vlaanderen |
28% | 15% |
Aandeel niet-inburgeraars in de cursistenpopulatie | |
In Brussel | In Vlaanderen |
65% | 15% |
→ Cijfers voor starters in het eerste semester van de schooljaren 2018/2019, 2019/2020 en 2020/2021.
Cursisten die 4 jaar na de start het niveau A2 niet behaald hebben | ||
In Brussel | In Vlaanderen | |
Globaal | 50% | 37% |
Bij niet-inburgeraars | 56% | 67% |
→ Cijfers voor cursisten met een eerste inschrijving in het eerste semester van 2018 – 2019.
Bekijken we de resultaten van Brusselse NT2-cursisten meer in detail, dan zien we dat elke deelcategorie, ook de inburgeraars, en ook de hooggeschoolden, in Brussel net iets minder succesvol is dan in Vlaanderen. Dat wijst erop dat er wel degelijk een Brusselfactor in het spel is, namelijk: de beperkte gebruikskansen van het Nederlands. (zie vaststelling 5)
De analyse toont ook — en dat is aan het einde van het onderzoek de grootste bekommernis — dat vooral de starters met een diploma hoger secundair onderwijs (HSO) uitvallen, net diegenen met de hoogste verwachtingen bij de start. Vaak gebeurt dat al in de eerste lesmodule.
Een groot deel van hen (45%) behaalt het allereerste niveau (A1) niet, en hun aantal decimeert op de hogere niveaus. Het resultaat: in de Brusselse CVO komt vanaf niveau 2.3 (halverwege B1 dus), meer dan 80% van de NT2-cursisten uit het hoger onderwijs.
HSO-gediplomeerden vormen 25% van alle door het Huis ingeschreven cursisten:
- ze zijn vaker werkzoekend (63% versus gemiddelde van 52%)
- ze zijn vaker in België geboren of op jonge leeftijd met hun ouders naar België gekomen (48% vs gemiddelde van 40%)
- de helft van hen is jonger dan 30 jaar
Dat net deze cursisten in de NT2-les vaker een negatieve ervaring opdoen, is vooral erg omdat de gevolgen groter zijn. De Nederlandse les werd verondersteld een stap te zijn richting werk of beter werk. Als zelfs het eerste examen niet gehaald wordt, leidt de inspanning de facto tot een verlenging van de werkloosheid en een nieuwe deuk in het zelfvertrouwen.
We ontmoetten een deel van dit publiek in de intensieve taalbaden die de CVO en ook CBE organiseren voor VDAB-Brussel. En daar doen ook zij het goed.
Cursisten die niet deelnemen aan de examens van hun eerste lesmodule | ||
In Brussel | In Vlaanderen | |
Globaal | 28% | 15% |
Bij cursisten met hoger secundair onderwijs als hoogste diploma | 33% | 18% |
→ Cijfers uit de Kruispuntbank Inburgering (KBI)
Cursisten die 4 jaar na de start het niveau A2 niet behaald hebben | ||
In Brussel | In Vlaanderen | |
Globaal | 50% | 37% |
Bij cursisten met diploma hoger onderwijs | 41% | 29% |
Bij cursisten met hoger secundair onderwijs als hoogste diploma | 61% | 41% |
Aandeel startende cursisten met een diploma hoger onderwijs in de volledige onderzoekspopulatie | In Brussel | In Vlaanderen |
56% | 32% |
→ Cijfers uit de Kruispuntbank Inburgering (KBI)
De intensieve taalbaden van VDAB zijn een succesformule. Niet enkel voor sterk taalvaardige en hoogopgeleide cursisten, maar ook voor een kwetsbaarder doelpubliek.
Van waar komen de goede cijfers? Deels komen ze door het feit dat veel deelnemers bij hun start al een basiskennis Nederlands hebben. Die hebben ze niet zelden opgedaan in het open aanbod van het volwassenenonderwijs – met vallen en opstaan. (zie hoger, vaststelling 4).
Maar ook als we enkel naar de deelnemers kijken die hun taalbad starten als absolute beginner (op A1), is het verschil met cursisten in het open aanbod van het volwassenenonderwijs meer dan overtuigend:
- 62% van alle beginners in het taalbad behaalt minstens het niveau A2, versus het algemeen gemiddelde van 50%.
- 21% van de cursisten die startten in 2019 heeft in 2022 zelfs een niveau B1 of meer behaald, versus het algemeen gemiddelde van 8%.
Het succes van die taalbaden vloeit volgens ons voort uit een combinatie van 3 strategieën, die er samen voor zorgen dat het euvel van de beperkte gebruikskansen in Brussel overwonnen kan worden:
- een duidelijke koppeling van het taalleertraject aan een concreet jobperspectief (via een beroepsopleiding)
- een overzichtelijke tijdslijn, met duidelijke stappen en tussentijdse evaluaties
- dat alles gekoppeld aan individuele trajectbegeleiding
Resultaten VDAB-taalbaden: behaald taalniveau eind 2022 van alle cursisten ingeschreven sinds 2019. | |
Minstens A2 behaald | 81% (62% van beginners op A1) |
Minstens B1 behaald | 21% (25% van starters uit 2019) |
Geen vorderingen | 14% |
→ Cijfers uit de Kruispuntbank Inburgering (KBI)
De aanbevelingen
Naar meer succesvolle NT2-trajecten, ook voor minder geschoolde cursisten
Hoe geven we meer Brusselaars de kans om hun NT2-traject succesvol te doorlopen? Hoe passen we ons beleid, onze dienstverlening en ons aanbod aan?
Uit het motivatieonderzoek vloeien 5 aanbevelingen voort voor het Huis zelf, samen met alle partners in het NT2-onderwijs, opleiding en arbeidsmarktbegeleiding, en de vrijetijdssector.
- Aanbeveling 1: Investeer in een meer kwalitatieve NT2-intake, ook los van inburgering
- Aanbeveling 2: Ga op zoek naar een Brussels opvolgmodel voor beginnende NT2-leerders
- Aanbeveling 3: Integreer taal- en professionele doelen van bij de start in de begeleiding van werkzoekenden
- Aanbeveling 4: Organiseer het NT2-lesaanbod meer op maat van de Brusselse cursist
- Aanbeveling 5: Profileer het Nederlandstalig vrijetijdsnetwerk als een plek waar Nederlands spontaan kan gebruikt worden