Terug naar overzicht

Ann gaat met pensioen

Twaalf jaar lang fietste ze van Dilbeek naar de Philippe de Champagnestraat. Twaalf jaar lang was ze een van de vertrouwde gezichten in het Huis van het Nederlands: taaladviseur Ann Mertens (63). Tot eind maart, want dan vertrekt de op één na oudste medewerker van het Huis richting een nieuw leven. Een leven zonder taaltrainers, subsidieaanvragen én haar fijne collega’s. We blikken terug op haar parcours en kijken samen vooruit naar de toekomst.

De collegialiteit was nergens zo groot als hier”

Ann, hoe ben jij twaalf jaar geleden bij het Huis terecht gekomen?

Om de vijf jaar iets anders doen, dat is altijd mijn professioneel motto geweest. Om gemotiveerd te blijven en niet vastgeroest te geraken in een job. Van opleiding ben ik sociaal verpleegkundige. Ik ben onder meer directrice van een kinderdagverblijf geweest en heb een opleiding logistiek assistent in de zorg op poten gezet, voor werkzoekenden die in onze maatschappij uit de boot waren gevallen. Ik kwam daardoor vaak in Brusselse ziekenhuizen om de deelnemers tijdens hun stage te begeleiden. Ik was ook een tijdje aan de slag bij Pro Medicis Brussel, een vzw die Nederlandstalige zorgverleners in Brussel ondersteunde en samenwerkte met verpleegkundigen van diverse Brusselse ziekenhuizen. Ik was daar betrokken bij de eerste woordenboekjes voor de zorg. Toen ik zag dat het Huis van het Nederlands iemand zocht om een project rond Nederlands in kinderdagverblijven te begeleiden, vielen twaalf jaar geleden plots heel wat puzzelstukjes in elkaar. Dat is iets voor mij”, dacht ik! Ik solliciteerde, ging op gesprek en mocht meteen beginnen.”

Het enthousiasme was meteen groot langs beide kanten?

Ik hoop het wel! Toen ik aan de job begon hadden Nederlandstalige kinderdagverblijven in Brussel al veel anderstalige ouders als klant. Het was mijn taak om, samen met de VGC, het kinderdagverblijf te helpen om hun Nederlandse communicatie toegankelijk te maken voor anderstalige ouders. En ook om de ouders zelf te begeleiden. Dat werkte. Je kwam telkens terecht in een kleine ploeg van 10 à 15 mensen die open stonden voor je advies. Ook de meeste ouders waren enthousiast. Iedereen wilde bijleren, waardoor je ook snel resultaten zag. Het feit dat ik zelf directrice van een kinderdagverblijf was geweest hielp natuurlijk. Ik kende hun wereld en kreeg snel hun vertrouwen. Daar had ik echt het gevoel: hier kunnen we een verschil maken.”

En na vijf jaar zei je: nu is het tijd voor iets anders? 

(lacht) Na zes jaar! Toen ik begon bij het Huis had ik één kleinkind, na zes jaar had ik er zeven. Ik zat dus zowel op het werk als thuis tussen de pampers en de potjes. Ik vroeg daarom of er intern geen ander project voor mij was. Opnieuw vielen de puzzelstukjes samen: het Huis zocht een vervanger voor het taalbeleid in de Brusselse ziekenhuizen. Opnieuw een job waarin ik mijn vroegere ervaring kon inzetten. Dus ging ik er volledig voor.”

Wat hield die functie juist in?

Ik ondersteunde het taalbeleid in de Brusselse privéziekenhuizen. Elk ziekenhuis kon met subsidies van de GGC een interne taaltrainer aanwerven. Die taaltrainer werd de spilfiguur voor alles wat met het Nederlands te maken had in het ziekenhuis. Ik ging de situatie in het ziekenhuis observeren, maakte met de taaltrainers een taalbeleidsplan op en ondersteunde hen in hun actieplan. Taaltesten organiseren bijvoorbeeld, of de juiste cursussen vinden voor het ziekenhuispersoneel. Subsidiedossiers opvolgen ook. De verhoudingen lagen hier wel anders, want in de 4 ziekenhuisgroepen met een 12-tal sites was er per groep maar één halftijdse taaltrainer in dienst, vaak voor meer dan duizend personeelsleden per ziekenhuis. Het was niet altijd evident om daar snel resultaten te zien, omwille van de omvang van het personeelsbestand en omdat het zorgpersoneel de handen meer dan vol heeft met zorgtaken. Zeker tijdens de coronacrisis. Toch gaf ook dat project me voldoening. Net als je ziek bent mag taal geen zorg zijn, vond ik. Als je kwetsbaar bent mogen er geen misverstanden ontstaan omdat de zorgverlener de taal niet machtig is. Meer zelfs, het kan gewoon gevaarlijk zijn. We zorgen er met ons werk in de ziekenhuizen dus voor dat zorgverleners hun patiënten beter kunnen helpen in de taal van de patiënt, of de hulp kunnen inroepen van een collega die dat in hun plaats kan. Steeds met het belang van de patiënt in het achterhoofd.”

Wat een prachtig gebouw!”

Even terug naar het begin. Wat was je eerste indruk toen je aankwam in het Huis?

Wat een prachtig gebouw! In de sociale sector was ik wel andere kantoren gewend. Dat gaf meteen een goed gevoel. De eerste twee weken dacht ik wel eens: oei, hier werken precies heel wat ernstige mensen. Serieuze germanisten! Tot we twee weken na mijn eerste werkdag op teamdag gingen. Die serieuze germanisten werden plots stuk voor stuk uitgelaten losbollen. Het ijs was meteen gebroken. Ik keek daardoor elk jaar uit naar de teamdagen. Ooit moesten we tijdens zo’n teamdag als opdracht in zoveel mogelijk voertuigen gaan zitten en daar een foto van nemen. We kropen in een draaiende sportauto voor een rood licht, in een kraan op een werf, op iemands fiets, … gelachen dat we hebben! En we hebben die opdracht gewonnen, mede dankzij onze ex-directeur Gunther Van Neste, die niet tegen verliezen kon.”


Was dat teamgevoel belangrijk voor jou om goed te kunnen werken?

Het Huis is goed om in te wonen. Zo vat ik mijn tijd bij het Huis van het Nederlands samen in één zin. Ik heb in mijn carrière 13 directeurs gehad en ik moet zeggen dat de collegialiteit, flexibiliteit en vrijheid nergens zo groot waren als in het Huis. Hier kan veel. Hier krijg je kansen en vertrouwen. We streven naar hetzelfde doel en zijn geen rechtstreekse concurrenten van elkaar. Dat is zo belangrijk, ik heb daar altijd veel waarde aan gehecht. Misschien dat ik hier daarom het langst gebleven ben van al mijn jobs.”

Blijkbaar speelde het keukentje” daar ook een grote rol in?

Absoluut. Het keukentje (de personeelskeuken op tussenverdieping) was een plek voor die kleine persoonlijke gesprekjes die vaak het verschil maakten. Een hoe is het?” aan een collega kreeg daar altijd een eerlijk antwoord. Ik genoot van die gesprekken en miste ze enorm tijdens de lockdowns. Het keukentje is niet altijd even opgeruimd, maar menselijke warmte is er genoeg. Ik ging trouwens vaak om kwart voor 1 eten in de cafetaria. Op die manier leerde ik ook heel wat collega’s van andere teams beter kennen: de collega’s die om half 1 gingen eten en de collega’s die om 1 uur kwamen.”

Heb je het gevoel dat je een verschil hebt kunnen maken voor de Brusselse samenleving? Voor de Nederlandstalige gemeenschap?

Ik ben een echte Brusseles’. Geboren en getogen in Ukkel. Ik speelde als kind op straat in de twee talen, dat was normaal. Toen ik jong was stonden de Franstaligen veel argwanender ten opzichte van het Nederlands, nu gelukkig veel minder. De tolerantie en de interesse voor het Nederlands zijn groter geworden, men beseft dat meertaligheid een troef is. Al denk ik dat de kennis er wel op achteruit gegaan is. Ik heb zeker geen stenen verlegd. Als ik al iets verlegd heb zijn het kleine kiezeltjes in de Zenne. Steeds met het belang van het individu in het achterhoofd: het belang van het kind in de kinderdagverblijven bijvoorbeeld, of de patiënt in de ziekenhuizen. Maar ik heb wel een zekere bijdrage kunnen leveren, zowel met mijn jobs in het Huis als mijn jobs ervoor. Ik kom vandaag in de Brusselse ziekenhuizen nog vaak mensen tegen die ik dankzij de opleiding logistiek assistent in de zorg aan werk heb kunnen helpen. Zien hoe gelukkig en trots die mensen zijn, dat maakt mij ook gelukkig en trots. En het doet me met de nodige voldoening terugkijken op mijn loopbaan.”

Wat ga je het meeste missen?

Weet je, mijn vrienden zijn blank, 60+, hetero en zitten in dezelfde levenssfeer als ikzelf. Maar hier in het Huis heb ik kunnen werken met mensen van allerlei leeftijden, afkomst en culturen. Dat ga ik missen. Dat was mijn deur naar de realiteit en dat was oh zo verrijkend. Het houdt je blik ruim. Ik heb vrienden die buiten Brussel wonen en geen idee hebben van wat er zich 20km verder in de hoofdstad afspeelt. Ik wil die ruime blik op een of andere manier zeker behouden, ook na mijn pensioen. Maar bovenal ga ik ook gewoon de vriendschap van alle collega’s missen.”

Wat belooft het leven na het Huis? Wat zijn je plannen?

Ik ga gelukkig niet van alles naar niets. Ik werkte halftijds en heb dus al een halftijds leven naast de job. Ik maak al langer juwelen als goudsmid, als zelfstandige in bijberoep. Daar ga ik zeker weer meer tijd insteken. Ik heb ook 7 kleinkinderen en mijn hobby’s. En heel wat vriendinnen gaan nu ook stilaan met pensioen. Mijn man is al thuis, al wil ik er wel over waken dat ik nog genoeg projecten en dingen van mezelf heb. Iets waar ik mijn passies en sociaal engagement in kwijt kan. Vrijwilligerswerk bijvoorbeeld, al ga ik pas beginnen zoeken naar een concreet project na de zomer. Eerst genieten van de vrije tijd en de lente die eraan komt. Het is een perfect seizoen om met pensioen te gaan, niet?”

Heb je nog een laatste boodschap voor je collega’s van het Huis?

Behoud jullie humor! Dat is zo belangrijk. Is het een keer druk of moeilijk, met humor los je veel op en kan je vaak relativeren. Zeker als team. En investeer in de persoonlijke banden met je collega’s en partners. Ik heb zowel in de kinderdagverblijven als in de ziekenhuizen vaak echt een vertrouwensband opgebouwd met diensthoofden of taaltrainers. Dat persoonlijke gaf me veel voldoening. Het maakt het samenwerken aangenaam en uniek en komt het werk ten goede.”

En voor Vera, je opvolgster?

Doe het vooral op jouw manier! Nieuwe mensen brengen nieuwe ideeën en zuurstof in een project. Dat gaat zij nu ook doen. Ik heb de laatste weken vaak met haar overlegd. Ze is helemaal ingewerkt en er meer dan klaar voor. Ik heb er alle vertrouwen in!”

Tot slot: wat ga je de doen op 25 maart, de eerste dag van je pensioen?

Mijn valiezen maken! Op 2 april vertrek ik met mijn man, 3 dochters, schoonzonen en alle kleinkinderen een weekje naar Oostenrijk. Die reis is al twee keer uitgesteld omwille van corona. Ik ga er dus dubbel en dik van genieten én we gaan er de start van mijn nieuw leven vieren.”

Terecht! Veel geluk Ann!


Terug naar overzicht
Deel dit verhaal